Enkele dagen geleden, denkend over wat ik weer met u zou willen/kunnen delen, kwam bij mij het idee op om wat te mediteren over Koning Hizkia, koning van het koninkrijk Juda van 727 – 698 v.Chr. Hizkia?? Ja, Hizkia, en wel omdat die koning, waarvan gezegd wordt dat “hij deed wat recht is in de ogen des Heren, geheel zoals zijn vader David gedaan had“ toch niet altijd even goed/even vroom was, daarvoor straf kreeg aangezegd, namelijk de dood, waarop hij echter, diep berouw tonende, toch nog 15 jaar te leven kreeg, met als teken daarvan, volgens de aanzegger Jesaja dat de zonneschaduw 10 graden zou teruggaan. Over dat leven van die koning, zijn aangezegde ziekte en zijn tijdelijke genezing zou je van alles kunnen zeggen, maar toen ik daaraan wilde beginnen was het, het allermooiste Hollandse zomerweer met helder blauwe luchten, voorbij zeilende witte wolken en een aangename temperatuur, reden waarom ik Hizkia vooralsnog even opborg en me (weer) richtte op de bij ons allen bekende Psalm 19.

Boven die psalm staat “Gods majesteit in de schepping en in de wet“ en we zongen vroeger uit volle borst “Het ruime hemelrond vertelt met blijden mond Gods eer en heerlijkheid”, terwijl we tegenwoordig (vers 2) zingen: “God heeft de tent gemaakt, waarin de zon ontwaakt fier als een bruidegom“ en in beide berijmingen wordt de schoonheid van Gods schepping, waar wij dus ook zo van genieten, uitgebreid geprezen. Die schoonheid, die pracht, vraagt ook om een tegenprestatie, namelijk een goed rentmeesterschap en dat is een facet waar we haast dagelijks mee geconfronteerd worden, wat keer op keer een beroep op ons blijft doen. In het 2e couplet van deze psalm wordt na de lofzang op de schepping, op de natuur, ook een oproep gedaan namelijk, de vraag om inzicht en begrip dat nog mooier dan de natuur Gods wet, de 10 geboden oftewel de regels van dankbaarheid zijn.

Dat klinkt wat tegenstrijdig, maar die regels van dankbaarheid worden in de laatste berijming geprezen als:

Des Heren woord is goed, wie zijn bevelen doet,
zijn hart wordt opgetogen.
Recht is het woord van God en louter zijn gebod,
een licht voor onze ogen.

en vroeger zongen we aan het eind van het laatste couplet:

O Heer, die mij verblijdt,
mijn rots en losser zijt,
dan heb ik niets te vrezen!

Zonder enige twijfel een verwijzing naar de eeuwige trouw van God, waarover we telkens weer haast overal in de Psalmen kunnen lezen.

Op de laatste dienst met verzoeknummers zongen we weer “Groot is uw trouw, o Heer aan mij betoond” en alhoewel dat prachtige lied pas in 1923 is gemaakt, wordt daarin dezelfde duizenden jaren oude belofte weer herhaald. Feitelijk is er niets nieuws onder de zon! Er is geen schaduw van omkeer bij Hem. Hij blijft immer dezelfde, die Hij steeds waart, dat bewijst Hij ook nu.

In mijn vorige bijdrage meldde ik u dat mijn Oma haar echtgenoot op zondagmiddag naar de Opera vergezelde en er zeker van was, daarmee zwaar te zondigen en dus al luisterend naar de muziek, om vergeving bad. Dat verhaal is inmiddels ietwat genuanceerd door mijn zusters, die mij wisten te vertellen dat Oma met Opa meeging naar de Opera omdat ze hem niet alleen wilde laten gaan naar zulke gelegenheden met alle dames opgesmukt in hun mooiste japonnen. Het leek haar een stuk beter als zij daarbij was. Zo blijkt maar weer eens, dat je ten allen tijde ook je gezond verstand moet blijven gebruiken.
De volgens de bijbelschrijvers godsvruchtige koning Hizkia maakte diverse malen, meesttijds om zijn koninkrijk te redden of ook wel uit hoogmoed, fouten die hem zwaar werden aangerekend maar hem toch telkens weer vergeven werden. Mijn Oma nam op praktische gronden beslissingen waarvan ze zeker was dat die fout waren.
Het lijkt (of blijkt?) derhalve dat, om iets goeds in het leven vast te houden/te behouden/niet te verliezen, we soms over onze eigen schaduw/ons eigen geloof/geloofsidee heen moeten stappen en mogen hopen en bidden dat we de juiste keus maken!

Nico A. Hanemaayer